Inleiding.
Dit is het eerste artikel in mijn blog serie over tekenen/schetsen. Mocht je meer willen weten over de serie zelf van verwijs ik je graag naar het algemene artikel. Het onderwerp van vandaag is het uitleggen van een aantal oefeningen die aan de basis van deze vaardigheid liggen. Dit is geen uitputtende lijst maar wel het begin van de basis. Mogelijk zal ik later een vervolg schrijven om een zo’n groot mogelijk deel van de basis te beschrijven. Voor nu is dit een goed startpunt voor beginners.
Dit is een artikel in mijn serie over tekenen en schetsen, zie hier het inleidende artikel.
Waarom deze oefeningen?
De oefeningen die ik hier beschrijf doe ik zelf dagelijks sinds ik begonnen ben met een aantal cursussen. Ik wil voor de zekerheid hier even duidelijk herhalen dat ik puur kennis doorgeef maar geen cursus aan het ontwikkelen ben met deze serie. Ik ben nog een beginner en zeker geen leraar, maar de oefeningen zelf zijn niet ingewikkeld dus kan ik ze hier wel beschrijven op de manier waarop ik ze geleerd heb te doen.
Het gaat er met deze oefeningen vooral om dat je vaardigheden ontwikkeld door herhaling. Je ontwikkeld met andere woorden jouw motorische teken vaardigheden. Dit zal waarschijnlijk even duren. Geduld en doorzettingsvermogen zijn naast een potlood en papier het enige dat je nodig zult hebben. Veel plezier als je alleen meeleest en als je ook meedoet dan ook veel succes!
Een opmerking voor we de oefeningen zelf bespreken.
Het is logisch dat de eerste stappen onzeker zijn met alles wat je voor het eerst probeert. Dit geldt waarschijnlijk ook voor de lijnen die je met het potlood op papier zet. Het kan helpen om elke lijn met enige snelheid en zekerheid te trekken. En dan bedoel ik dus; gewoon de lijn trekken, dan komt die zekerheid vanzelf. Het is natuurlijk niet de bedoeling om met een noodvaart elke lijn neer te zetten want dan lijdt de nauwkeurigheid daar weer onder. Maar te langzaam is ook weer niet de bedoeling. Net als met het schrijven van woorden wil je toch een bepaald tempo erin houden.
En als je een fout maakt dan analyseer je die fout en probeer je het gewoon opnieuw. Veel oefenen is immers de enige manier om iets te leren. En maak je geen zorgen over je vorderingen, dat komt vanzelf.
Tip; Stop met oefenen voordat je het moment bereikt dat je gefrustreerd raakt. Dan kijk je uit naar de volgende sessie en houdt je een positief gevoel over. Oefen dus genoeg maar maak het niet tot iets vervelends. Het moet wel leuk blijven.
De oefeningen.
De volgende oefeningen stellen je in staat om in combinatie met elkaar veel verschillende dingen te kunnen tekenen. Het lijken misschien maar simpele lijnen maar ook hier geldt; de som is groter dan de delen. Ik zal bij elke oefening zo nauwkeurig en helder mogelijk beschrijven wat de bedoeling is en de manieren die ik geleerd heb waarop je het kan doen. Ik geef geen vaste aantallen aan oefeningen per voorbeeld omdat je dat heel goed zelf aan kan voelen, regelmaat is de sleutel. Potlood klaar? Laten we beginnen.
Het trekken van een rechte lijn.
Het trekken van een rechte lijn is geen makkelijk opgave en hoe vaak je het ook oefent het zal nooit elke keer perfect recht zijn want dat is simpelweg niet menselijk. Mocht je echt rechte lijnen nodig hebben dan kan je altijd gebruik maken van een liniaal, maar het is goed om deze vaardigheid tot op zekere hoogte onder de knie te krijgen.
Je kan het oefenen van rechte lijnen trekken op veel manieren aanpakken. De eerste manier die ik wil bespreken is het trekken van alle lijnen vanuit een centraal punt. Van daaruit trek je een lijn in elke richting. Zoals je kan zien zijn ook mijn lijnen zeker nog lang niet zo recht als ik zou willen. Ook worden mijn lijnen minder effectief naarmate ze langer worden.
Persoonlijk is dit het deel waar ik mij op focus, dus iets meer dan een vierde van de cirkel. Ik trek de lijnen vanuit het centrale punt, van mij vandaan. De positie van mijn tekenarm verandert wat naarmate de positie van de lijn verandert. Op het moment dat ik een lijn de andere kant uit moet trekken draai ik het papier om in plaats van dat ik elke richting probeer te leren. Hoe je een lijn trekt en welke posities je voorkeur hebben is voor iedereen persoonlijk. Probeer in ieder geval een redelijke dekking te hebben zodat je niet telkens het papier draait. Maar nogmaals, dit is voor iedereen anders.
De volgende methode is een variatie van het centrale punt. Met het zetten van stippen op een bepaalde plek probeer je van uit het centrale punt de lijn precies door de stip heen te trekken. Dit kan iets meer focus geven aan de oefening. Je hebt een concreet doel om je op te richten.
De laatste methode die ik wil bespreken is het trekken van dezelfde lijn op een bepaalde positie met enige ruimte tussen de lijnen. Daarna trek je een lijn in de ruimte ertussen. Hoe rechter hoe meer lijnen je kan toevoegen. Dit is een goede manier om jezelf uit te dagen.
Welke methode je ook toepast (misschien een heel andere dan de opties die ik hier geef) het is belangrijk om een goed aantal lijnen per dag te zetten.
Het hoeft niet lang te duren, vul een a4. Misschien twee of drie. Maar oefen het met regelmaat. En voor je het weet ben je op het rechte pad. Oké ik kon het niet laten. Succes!
Het trekken van een kromme lijn.
Het trekken van een kromme lijn is het oefenen van een vloeiende beweging. Probeer de ronding zo vloeiend mogelijk te maken. Ikzelf gebruik het gebied van een hoek van 45 graden en dan trek ik telkens een nieuwe lijn boven de oude lijn. Ik heb niet zozeer meerdere methodes om te delen, dit spreekt voor zich. Ook hier geldt oefen dit een aantal keer per dag.
De C-curve.
De c-curve is precies hoe het klinkt, de letter c. De vorm van de c is een curve die je op heel veel manieren toe kan passen om dingen te tekenen. Veel delen van het menselijk lichaam bestaan bijvoorbeeld uit variaties van een c curve. Maar nu komt natuurlijk het lastige deel, de omgekeerde c. Dit zal zeker even onnatuurlijk voelen omdat je geleerd hebt om de c te schrijven. Probeer de letters in elkaar te plaatsen. Dus eerst de normale c en de tweede erin geplaatst zoals op het voorbeeld aan de rechter kant te zien is.
De harde C-curve.
De harde c-curve is een c met een scherpere hoek. Ik maak deze door mijn pols wat meer te bewegen. Ook dit kan onnatuurlijk voelen doordat je gewend bent de normale c te schrijven. En ook hier plaats je weer de omgekeerde versie in de eerste c. Bij mij gaan deze vaak een beetje te schuin, ik moet dus nog flink blijven oefenen.
De S-curve.
De s-curve is een s. Probeer de s zo vloeiend mogelijk te maken.
En ik denk dat je wel kan raden wat de volgende stap wordt (ook als het voorbeeld er niet al zou staan) de omgekeerde s. Dit is voor mij echt lastig. Mijn beste s is niet per het meest vloeiende voorbeeld die je zal vinden, de omgekeerde s wil nogal eens een extra kromming krijgen of meer lijken op een c met een harde c eraan geplakt. Ik moet oefenen dus.
Slot.
En daarmee zijn we eerst aan het einde gekomen van de oefeningen die ik wil bespreken. Ik kan zo nog een aantal artikelen schrijven met wat stukjes theorie en verdere oefeningen maar ik denk dat dit een heel goed begin is. En ik wil elk artikel in de serie behapbaar houden. Ik kan nu al wel beloven dat ik in ieder geval nog een tweede deel aan oefeningen zal beschrijven in het aankomende artikel in deze serie.
In de tussentijd, wat je nu al tot in den treure van mij hebt mogen horen; blijf oefenen.
Ik hoop dat je het leuk vond om dit artikel te lezen en misschien heb je er zelfs wat van opgestoken. Bedankt voor het lezen van mijn blog en misschien wel tot zien bij het tweede deel!
